Wespen, bijen en mieren vormen samen de orde
Hymenoptera, een orde met een volledige gedaanteverwisseling. De bijen
worden apart behandeld, de mieren komen hier verder niet aan bod. Wesp is een verzamelnaam voor een aantal groepen
binnen de Hymenoptera, die onderling sterk verschillen. Blad-, hout- en
halmwespen horen tot de groep Symphyta, ze hebben geen
wespentaille. Ze hebben ook geen angel en de larven leven vegetarisch,
ze lijken wel wat op vlinderrupsen. De wespen met een wespentaille
vallen weer uiteen in twee hoofdgroepen: de parasitair levende wespen
zonder angel, en de angeldragers. Sluipwespen horen tot de
eerste groep, de vrouwen hebben een legboor, waarmee ze één of meerdere
eitjes afzet in het lichaam van een ander insect (vaak een larve). De
larve van de sluipwesp eet vervolgens zijn gastheer van binnen op.
Omdat de gasheer hier uiteindelijk aan bezwijkt, wordt deze levenswijze
"parasitoïd" genoemd, echte parasieten doden hun gastheer niet.
Sluipwespen worden veel ingezet als biologische bestrijding van lastige
insecten in fruit- en groenteteelt.
Bijen, mieren en verschillende wespenfamilies, waaronder de zgn.
limonadewespen, horen allemaal tot de groep van angeldragers, de Aculeata.
Afgezien van enkele primitieve families kennen de angeldragende wespen
geen parasitisme. De larven zijn weliswaar carnivoor, maar krijgen dit
als prooi door de volwassen dieren aangedragen.
De meeste angeldragende wespen leven solitair. Alleen
binnen de familie van Plooivleugelwespen komen kolonievormende
wespen voor, de "limonadewespen", die papiernesten maken en de
veldwespen. Net als bij de hommels en anders dan bij de honingbij is de
kolonie éénjarig: alleen de bevruchte koningin overwintert en sticht in
het voorjaar een nieuwe kolonie.
Wat doet een wesp in de tuin?
Hierbij beperk ik me tot de angeldragende wespen. Volwassen wespen leven voornamelijk vegetarisch, ze
hebben koolhydraten en suikers nodig als energiebron. Voor dit
voedsel bezoeken ze bloemen. Ze hebben een korte tong, dus de nectar
moet oppervlakkig liggen, er is verder niet een duidelijke
specialisatie. Sporkehout schijnt een geliefde nectarbron voor wespen
te zijn. De nectar van lipbloemigen en vlinderbloemigen ligt te diep,
maar enkele wespensoorten lossen dit op door bij de kroonbuis een gat
te bijten en zo de necar te "roven". Vrouwen hebben wel wat eiwitten
nodig voor de ontwikkeling van de eitjes. Vaak zuigen ze wat
lichaamssap op van prooien, die ze voor de larven vangen.
De larven leven, op een enkele uitzondering na,
allemaal van dierlijk voedsel. Bij de solitair levende wespen wordt dit
voedsel door de moeder verzorgd. Er is soms een sterke specialisatie in
prooikeuze, dit wordt weerspiegeld in veel Nederlandse namen van
families of genera: spinnendoders, vliegendoders, bijenwolf etc.
Vrijwel alle solitaire wespen maken een nest,
waarin de verlamde of gedode prooi samen met het ei wordt gelegd. Elk
ei met prooi krijgt een aparte nestcel. De nesten kunnen op
verschillende plaatsen worden gebouwd. Graafwespen en andere families
maken een nest in de grond. Anderen gebruiken plantenstengels, holten
en spleten in muren, boorgangen van kevers etc. Veel
wespensoorten maken ook gebruik van aangeboden, kunstmatig gemaakte
nestgelegenheden.