Libellen - Odonata

De mannetjes van de Grote en Kleine roodoogjuffers hebben rode ogen, een direkt opvallend kenmerk. De Kleine roodoogjuffer vliegt wat later in het seizoen dan de Grote, maar er is overlap. Om de mannetjes van beide soorten te onderscheiden is het beste te letten op de blauwkleuring aan het eind van het achterlijf. Het achtste segment is bij de kleine roodoogjuffers aan de zijkant blauw gekleurd, bij de Grote niet. Verder hebben de mannetjes van de Grote geen lichtgekleurde schouderstreep.

In 2003 heb ik ze niet gevonden, de Grote roodoogjuffers, waarschijnlijk omdat ik te laat in het seizoen begonnen ben met libellen.
In 2004 vond ik ze waar ik ze verwachtte: op de bladeren van de Gele plomp in de grote ovale vijver. Dat was op 29 Mei en als extraatje vloog daar ook mijn eerste Vroege glazenmaker van dat jaar.
Op het startplaatje zie je een mannetje op het blad van de Gele plomp.
Ook het tandem kwam op de Gele plomp tot stand. Het mannetje brengt eerst het sperma over van het primaire naar het secundaire geslachtsorgaan, alvorens tot de echte paring (het paringswiel) kan worden overgegaan. Dit paar verdween overigens op miraculeuze wijze onder water, nadat ze waren opgestegen en laag over het water vlogen, daarbij lastig gevallen door twee mannetjes.